Onderbewindstelling en mentorschap

Onderbewindstelling is een minder verstrekkende maatregel dan curatele. Bij ondercuratelestelling worden zowel vermogensrechtelijke als niet-vermogensrechtelijke belangen waargenomen door de curator. Bij mentorschap worden enkel de niet-vermogensrechtelijke belangen waargenomen. Bij mentorschap mag iemand niet zelf meer beslissen over zijn verzorging, verpleging en behandeling. Het doel van mentorschap is dat iemand op het persoonlijke vlak wordt beschermd.

Wanneer iemand zijn vermogensrechtelijke belangen (voor bepaalde goederen) niet meer goed kan behartigen, is het onder voorwaarden mogelijk om onderbewindstelling bij de rechter te verzoeken. Het verzoek kan worden gedaan door de persoon zelf (de rechthebbende), zijn partner en bloedverwanten in de rechte lijn en tot in de vierde graad in de zijlijn. Verder kunnen ook voogd, curator, mentor en het OM om onderbewindstelling verzoeken. Als dit wordt toegewezen, stelt de rechter snel mogelijk een bewindvoerder aan. In enkele gevallen besluit de rechter zelf tot onderbewindstelling, wanneer hij bijvoorbeeld een verzoek tot curatele afwijst.

Zodra iemand onder bewind wordt gesteld, komt het beheer over de onder bewind staande goederen niet meer toe aan hem. Dat wil zeggen dat hij slechts met medewerking van de bewindvoerder over deze goederen kan beschikken. Werkt de bewindvoerder niet mee, dan kan de rechthebbende eventueel toestemming krijgen van de kantonrechter. Eventuele rechtshandelingen die zonder toestemming van de bewindvoerder of de kantonrechter worden verricht zijn ongeldig.

De bewindvoerder is verplicht om een boedelbeschrijving op te maken van de goederen die onder bewind staan. Deze beschrijving levert hij af bij de griffie van de rechtbank. Daarnaast is hij verplicht bij een bank een rekening te openen die hij gebruikt om de transacties die hij in zijn rol van bewindvoerder tijdens het bewind verricht. Ook is hij verplicht om de kantonrechter op diens verzoek inlichtingen te verschaffen omtrent het bewind.

Deel deze pagina:                                                                                                                              Terug naar Personen- en Familierecht